Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad [32]in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen. 32. Dat is, het beviel hem kwalijk; zie boven, hfdst.21 vs.11.